Berekening hoogte rioolheffing

Voor het berekenen van de rioolheffing maken we onderscheid tussen kleine en grote drinkwatergebruikers. Voor beide type gebruikers wordt de rioolheffing op een andere manier bepaald.

  • Kleine gebruiker: Een huishouden of bedrijf is een kleine gebruiker (kleinverbruiker) als het minder dan 500.000 liter water per jaar gebruikt. Deze groep betaalt in 2021 een vast bedrag van 270,60 euro en in 2022 274,40 euro.

  • Grote gebruiker: Wanneer je meer dan 500.000 liter water per jaar gebruikt, ben je een grote gebruiker (grootverbruiker). Dit zijn vooral bedrijven. Deze gebruikers betalen een bedrag per 1.000 liter. In 2021 is dat 0,27 euro per 1.000 liter en per 2022 is dat 0,274 euro per 1.000 liter.

Voor het bepalen van de hoogte van de rioolheffing wordt het totaal aan lasten in principe gedeeld door alle huishoudens en bedrijven. Echter, niet alle huishoudens of percelen betalen daadwerkelijk rioolheffing. Zo zijn er ‘oninbare heffingsaanslagen’, is er ‘leegstand’ en hebben we te maken met ‘kwijtscheldingen’. Gevolg hiervan is dat de lasten door een beperkter aantal huishoudens moet worden opgebracht, waardoor de rioolheffing per huishouden hoger uitvalt. In onderstaande afbeelding wordt van deze drie onderdelen, bij benadering, weergegeven hoeveel % de rioolheffing hierdoor hoger wordt. In totaal gaat het om een toename van ca. 17,5% (1+4+12,5). Een voorbeeld: door leegstand wordt de rioolheffing ca. 4% hoger (ca. 11 euro per aanslag).

In 2022 wordt de rioolheffing in de gemeente Enschede 274,40 euro per kleinverbruiker. In totaal geeft dit een netto opbrengst van 18,154 miljoen euro in 2022. Hieronder staat uitgelegd waaraan dit geld wordt uitgegeven:

  • 32% van de inkomsten wordt uitgegeven aan het uitvoeren van taken. Dit is bijvoorbeeld het dagelijks onderhoud van de riolering en de kosten voor personeel. Ook doen we onderzoeken en moeten we belasting betalen over aankopen, zoals nieuwe rioolbuizen.

  • 30% van de inkomsten zijn nodig om lasten rondom geldzaken te betalen. Dit zijn bijvoorbeeld rente en de afschrijvingskosten. Afschrijving is een woord dat gebruikt wordt door boekhouders. Ons materiaal wordt (op papier) elk jaar iets minder waard. Dat noemen we afschrijving. In de boekhouding nemen we die waardevermindering op als kosten.

  • 38% van de inkomsten gebruiken we om nieuwe dingen te kopen om het riool op lange termijn te vervangen en te verbeteren.

Bij de berekening van de rioolheffing houden we rekening met de kosten die nodig zijn om riolen, gemalen en andere onderdelen van het watersysteem te vervangen als dat nodig is. Ook kost het geld om ons watersysteem klaar te maken voor het extreme weer van de toekomst. Dit is een opdracht vanuit de landelijke overheid. 

De tabel hieronder laat de verandering van de rioolheffing zien in de periode van 2022 tot en met 2026.

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Hoogte rioolheffing

€ 270,60

€ 274,40

€ 281,50

€ 288,80

€ 296,30

€ 304,00

Jaarlijkse stijging rioolheffing

5,10%

1,40%

2,60%

2,60%

2,60%

2,60%

Bij de jaarlijkse actualisatie worden de riooltarieven bestuurlijk vastgesteld en meegenomen in de Gemeentebegroting voor het daarop volgende begrotingsjaar. In bovenstaande tarieven is vanaf 2023 uitgegaan met 1,6% loon- en prijscompensatie en 1% overige.

Uitgangspunten bij het berekenen van de rioolheffing

  • Het renterisico. Op dit moment is de interne omslagrente 1,5%, historisch laag. Stijgt deze, dan heeft dat effect op de berekende kapitaallasten.

  • Als prijscompensatie is in het kostendekkingsplan vanaf 2023 met 1,6% per jaar gerekend. Stijgt of daalt deze, dan heeft dat effect op de externe exploitatielasten en op de investeringen.

  • De tarieven mogen conform wetgeving maximaal kostendekkend zijn, oftewel er mag niet meer belasting worden geheven dan noodzakelijk voor de uitvoering van de gemeentelijke watertaken.

  • Sinds 2017 brengen wij een deel van de vervangingsinvesteringen in ons rioleringsstelsel (inclusief verbeteringsinvesteringen) ineens ten laste van de spaarbedragen die wij gestort hebben in de voorziening riolen. Dus de voorziening wordt jaarlijks volledig ingezet eerst op vervangingen (50 jaar) en verbetermaatregelen, waaronder relinen (30 jaar). Deze stortingen zijn onderdeel van de rioolexploitatie die volledig is gedekt door de rioolheffingen. Volgens het BBV is het toegestaan om genoemde investeringen ten laste te brengen van deze voorziening of te activeren en af te schrijven. Op deze wijze kunnen tariefstijgingen voor burgers worden gematigd.

  • Naast genoemde voorziening vervanging (artikel 44 lid 1D) is er nog een voorziening middelen (artikel 44 lid 2). De Voorziening middelen wordt gebruikt als ‘tarief egalisatie riolering’, t.b.v. verrekening van voor- en nadelen van rioolexploitatie bij jaarrekening. Een voorziening mag niet negatief en in het kostendekkingsplan hebben we rekening gehouden met minimaal op lange termijn een stand van 200.000 euro op basis van begroting.

  • In het kostendekkingsplan is rekening gehouden met uitbreiding van het aantal heffingseenheden van 100 in 2023 en 100 in 2024. Vanaf 2025 is er gerekend met een toename van 250 per jaar.

Zie bijlage VI voor enkele tabellen en een grafiek als extra toelichting bij het kostendekkingsplan.