Bij nieuwbouw
Nieuwbouw ontwikkelen we op zo’n manier dat deze aangepast is op het weer van de toekomst. Als een gebouw volledig wordt gesloopt en er een nieuw pand wordt gebouwd, valt dit ook onder nieuwbouw.
Bij elke ruimtelijke ontwikkeling in Nederland waar het bestemmingsplan wijzigt is de watertoets verplicht. Waterbeheerders beoordelen hiermee het waterdeel van een klimaatbestendige inrichting voor nieuwbouw.
Als een gebied nieuw wordt ingericht toetsen we de inrichting als geheel op klimaatbestendigheid. Hiervoor werken we met de water- en klimaattoets. Deze toetst op de volgende 5 doelen:
-
Voorkom grondwaterproblemen door bij de bouw en inrichting rekening te houden met de natuurlijke grondwaterstanden.
-
Zorg voor voldoende bergingsruimte zowel in de openbare ruimte als op privéterrein om extreme buien tijdelijk op te vangen en vertraagd af te voeren.
-
Zorg bij nieuwe gebouwen dat het vloerpeil van de begane grond zodanig is, dat de kans op wateroverlast door zware regen in dat gebouw zo klein mogelijk is.
-
Laat regenwater zoveel mogelijk in de grond trekken en waar mogelijk op de plek waar het valt. Daarmee verminderen we droogte problemen.
-
Zorg dat de stad niet te veel opwarmt en zorg voor genoeg plekken met verkoeling op het heetst van de dag.
Deze doelen zijn uitgeschreven in regels en richtlijnen voor nieuwbouw.
Regels en richtlijnen voor het ontwerpen van nieuwbouw
Voorkom grondwaterproblemen door bij de bouw en inrichting rekening te houden met de natuurlijke grondwaterstanden
De ontwateringsdiepte is de afstand tussen de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) en de straat. De gewenste ontwateringsdiepte is minimaal 70 cm in een woonwijk met woningen die een kruipruimte hebben. Daarbij houden we zo goed mogelijk rekening met de natuurlijke grondwaterstanden. In gebieden waar (te) hoge grondwaterstanden voorkomen kunnen problemen voorkomen worden door de grond op te hogen, huizen te bouwen zonder kruipruimte, pieken in grondwaterstanden af te toppen door bijvoorbeeld drainage, of een combinatie hiervan.
Zorg voor voldoende bergingsruimte om extreme buien tijdelijk op te vangen en vertraagd af te voeren
-
Dit is de volgorde van voorkeur voor de verwerking van regenwater: (her)gebruiken, vasthouden (infiltreren), vertragen, afvoeren.
-
Verharding van straten en daken moeten gecompenseerd worden met plekken die water opslaan binnen het plangebied van de nieuwbouw en/of volledige herbouw. Voor iedere vierkante meter verharding op openbaar en particulier terrein moet een voorziening boven, op of onder maaiveld worden gemaakt die 55 mm water kan bergen. Deze moet ook het water vertraagd kunnen laten weglopen in maximaal 24 uur. De voorzieningen voor waterberging zijn het liefst groene maatregelen zoals wadi’s, groene daken, verlaagd uitgevoerde boom en/of plantenvakken. Als het niet anders kan kunnen er andere (civieltechnische) maatregelen met vertraagde leegloop worden gemaakt. (We ontwikkelen een rekentool waarin initiatiefnemers aangeven welke klimaatmaatregelen ze van plan zijn toe te passen en waaruit blijkt of deze voldoen aan de 55 mm.)
-
Routes voor hulpdiensten moeten ook bij extreme neerslag te gebruiken zijn voor hulpdiensten.
-
Met het WeK geldt voor nieuwbouw voortaan een waterbergingsnorm van 55 mm per m2 verhard oppervlak. Echter, in het verleden zijn soms afspraken gemaakt over het realiseren van een waterbergingsnorm van 20 en/of 40 mm. Om deze afspraken na te kunnen komen, is een overgangstermijn ingesteld tot 1 januari 2024. Als voorwaarde geldt dat de afspraak over een lagere waterbergingsnorm moet zijn vastgelegd én dat uiterlijk 31 december 2023 een ontvankelijke aanvraag voor het starten van een planologische procedure moet zijn ingediend. In bestemmingsplannen/omgevingsplanwijzigingen waar op grond van de overgangsregeling een waterbergingsnorm van 20 en/of 40 mm is opgenomen geldt dit alleen voor de nieuwbouw. Voor het realiseren van uitbreidingen en verbouwingen vanaf 3 jaar na vaststelling van het bestemmingsplan/omgevingsplanwijziging, geldt een waterbergingsnorm van 55 mm per m2 verhard oppervlak.
Zorg bij nieuwe gebouwen ervoor dat het vloerpeil van de begane grond zo hoog is, dat de kans op wateroverlast door zware regen in dat gebouw zo klein mogelijk is
-
Voorwaarde voor nieuwbouw is dat er geen waterschade door extreme regenbuien kan ontstaan in het gebouw. Dit kan door een voldoende hoog vloerpeil (vuistregel is 30 cm hoogteverschil tussen het straatpeil en het vloerpeil van het gebouw). Als dit niet kan, moet de eigenaar zelf maatregelen nemen om wateroverlast bij extreme regen in het gebouw te voorkomen.
-
Water vanaf privéterrein mag niet zorgen voor schade of overlast bij omliggende percelen.
Gebruik regenwater zoveel mogelijk en waar mogelijk op de plek waar het valt, en verminder daarmee uitdroging van de bodem
-
Hergebruik regenwater in de tuin, de openbare ruimte, en in gebouwen.
-
Leg alleen bestrating aan als het echt nodig is en pas waar mogelijk halfverharding toe.
-
De voorkeursvolgorde van waterverwerking is: hergebruiken, vasthouden (infiltreren), vertragen, afvoeren. Deze volgorde gaat uitdroging tegen.
-
Houd rekening met de droogtegevoeligheid van de locatie als bomen en planten worden uitgekozen voor nieuwe groengebieden.
-
Plaats bomen en planten op de beste plaats voor deze soorten. Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is voor wortels om te groeien, dat water kan infiltreren en dat er voldoende nutriënten in de bodem kunnen komen. Leg de bestrating bij voorkeur zo aan dat water vanzelf naar groen toestroomt, als het type groen dat toelaat.
Zorg dat de stad niet te veel opwarmt en zorg voor voldoende plekken met verkoeling op het heetst van de dag
(De ontwerprichtlijnen voor het thema hitte zijn een vertaling van onze ambities. In de planperiode doen we hier ervaring mee op. Na evaluatie stellen we de richtlijnen waar nodig bij):
-
Zorg op het heetste moment van de dag voor tenminste 50% schaduw op het gedeelte van de weg waar gelopen wordt. Hou hiervoor rekening met de schaduwstand in de zomer. Natuurlijke schaduw van planten en bomen heeft de voorkeur boven bouwkundige constructies (zoals luifels).
-
Let op de kleur en dichtheid van materiaal. Kies voor een kleur en dichtheid die zo min mogelijk opwarming, warmteafgifte en zoveel mogelijk albedo-effect veroorzaken. Het albedo-effect is dat warmte wordt weerkaatst in plaats van opgenomen.
-
Zorg er in woongebieden voor dat huizen in de nacht afkoelen. Pas de bouw aan, zodat het ‘hitte-eiland effect’ zo laag mogelijk is
We ontwikkelen een rekentool die via een website toegankelijk is, die duidelijkheid geeft over wat nodig is om een klimaatbestendige inrichting te maken. Als ze plannen maken, kunnen initiatiefnemers zelf de kenmerken van hun plan invoeren. Zij geven aan welke klimaatmaatregelen ze van plan zijn toe te passen en dan geeft de rekentool aan of deze voldoende zijn. In de tool kan gekozen worden voor verschillende varianten, die verschillen in grootte en in de ruimte die ze innemen.
De regels en normen voor waterberging en eventuele andere klimaatadaptieve maatregelen verankeren we planologisch. Dat kan bijvoorbeeld in een paraplubestemmingsplan.
Het paraplubestemmingsplan verankert regels en normen voor waterberging en eventuele andere klimaatadaptatieve maatregelen in de ruimtelijke planning. Deze regels en normen gelden dan voor alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het paraplubestemmingsplan geldt voor alle gebieden van de gemeente waar een onherroepelijk bestemmingsplan geldt en vult de geldende bestemmingsplannen aan (en vervangt ze niet). In de loop van de tijd werken we de onderliggende bestemmingsplannen bij met de regelingen uit het parapluplan. Als alle bestemmingsplannen zijn bijgewerkt komt het paraplubestemmingsplan te vervallen.
Wanneer de Omgevingswet is ingevoerd vormen alle bestemmingsplannen en beheersverordeningen van de gemeente het omgevingsplan. Het is belangrijk dat algemene regels hetzelfde worden gemaakt om het omgevingsplan goed te laten werken. Met een paraplubestemmingsplan is al een eerste stap gezet in het gelijk maken van de algemene regels.