Bijlage I - Risicomatrices

De risicomatrix is gebaseerd op de organisatiewaarden van de gemeente Enschede.

  • Veiligheid en gezondheid

  • Kwaliteit leefomgeving (onderverdeeld in bereikbaarheid, leefbaarheid openbare ruimte en leefbaarheid van terreinen van bewoners en bedrijven)

  • Financiën (het schadebedrag of de extra kosten bij een gebeurtenis)

  • Imago en imagoschade (met daarin de beoordeling van de politiek en het bestuur)

We hebben graadmeters (indicatoren) opgesteld om te beoordelen hoe erg we het vinden als er iets met de organisatiewaarden aan de hand is. Deze gebruiken we om de gevolgen van een gebeurtenis te beschrijven. Graadmeters voor de organisatiewaarde ‘veiligheid en gezondheid’ zijn de aantallen ‘slachtoffers’, ‘zieken’ en ‘gewonden’. Voor elke graadmeter bepalen we wanneer we iets ‘zeer ernstig’ vinden tot ‘helemaal niet erg’. Dit staat in de matrix voor organisatiewaarden.

De risicomatrix is een tabel die de relatie aangeeft tussen de kans dat een gebeurtenis optreedt en de gevolgen van zo’n gebeurtenis. De kans loopt van vrijwel onmogelijk (nog niet eerder voorgekomen) tot vaak (meer dan enkele keren per maand). Dit staat van links naar rechts aangegeven boven in de tabel. De gevolgen van een gebeurtenis hebben we al beoordeeld met de matrix voor de organisatiewaarden. De verschillende maten van ernst staan van boven naar onder aangegeven links in de tabel. Nu kunnen we nu een verbinding maken tussen het gevolg, de kans dat dit optreedt en welk risico dit oplevert. Dit kan met de formule Risico = Kans * Effect. Dit risico kan variëren van een zeer laag risico (‘zeer kleine’ ernstcategorie, en waarvan het bijna onmogelijk is dat deze voorkomt) tot een extreem hoog risico (‘zeer ernstige’ ernstcategorie die vaak voorkomt). Met de overkoepelende matrix en de risicomatrix maken we onze afwegingen. Zo kunnen we de risico’s binnen het stedelijk (afval)watersysteem met elkaar vergelijken.

Overkoepelende risicomatrix

Voor water- en klimaatadaptatie gebruiken we de volgende risicomatrices:

Riolering

We willen voorkomen dat een riool instort. Daarom controleren we elk jaar een deel van de riolen in Enschede. We bekijken de kwaliteit en beoordelen hoe groot het risico is dat een riool kan instorten. Daarna besluiten we of een riool opgeknapt of vernieuwd moet worden. Daarbij spelen nog een paar gegevens mee:

  • Hoe groot het gebied is dat er last van heeft als een riool instort. Hoe groter het gebied, hoe groter de kans is op ernstige ongevallen.

  • Wat de functie van de weg is waaronder het riool ligt. Bij grote verkeerswegen, busbanen en calamiteitenroutes zijn de gevolgen van instorten groter. En dus is ook het risico groter.

  • Wat de locatie is van het riool. Een riool in het centrum geeft een hoger risico dan daarbuiten. 

Riolen die aan vervanging of vernieuwing toe zijn, nemen we op in het meerjarenonderhoudsplan. 

Regenwateroverlast

Onze riolen, vijvers en beken staan in een computerprogramma dat de werkelijkheid kan nabootsen. Het programma laat zien waarheen het water stroomt wanneer het hard regent. Dit noemen we een stresstest. Zo’n stresstest brengt de gebieden met kans op wateroverlast binnen de gemeente goed in beeld. Gegevens uit de stresstest vormen de basis voor de risicomatrix voor regenwateroverlast. We kijken naar:

  • de grootte van de wateroverlast;

  • hoe lang de wateroverlast duurt;

  • hoeveel water op straat staat;

  • of de wateroverlast op een doorgaande weg is;

  • of er water bij en in gebouwen komt.

Dit heeft allemaal invloed op de hoogte van het risico.  

Bij het beoordelen van risico’s baseren we ons ook op informatie over werkelijk opgetreden wateroverlast uit het verleden.

Grondwateroverlast

Bij de risicobeoordeling van grondwateroverlast zijn er een paar belangrijke graadmeters:

  • De grootte van het gebied waarin de overlast optreedt;

  • Hoeveel vochtoverlast in woningen ontstaat;

  • Hoe lang dit duurt;

  • Wanneer een huis is gebouwd. (Huizen die na 1993 zijn gebouwd horen volgens het Bouwbesluit een dampdichte begane grondvloer te hebben. Hier zou geen grondwateroverlast mogen voorkomen. Daarom nemen we bij woningen vanaf 1993 geen maatregelen om de grondwateroverlast te verminderen.)

Hittestress

Het thema hitte is nieuw in onze risicomatrix. Daarom is de risicomatrix voor hitte een eerste aanzet. We gaan deze matrix in de komende periode gebruiken en daarna beoordelen. Als het nodig is, stellen we de matrix bij. Bij de risicobeoordeling van hitte gelden als voornaamste graadmeters/waarden:

  • het UHI (Stedelijk hitte-eiland effect) voor de waarde veiligheid en gezondheid;

  • PET (gevoelstemperatuur) voor de waarde leefbaarheid openbare ruimte;

  • het aantal warme nachten voor de waarde leefbaarheid particulier terrein.

Met behulp van deze graadmeters zijn voor elke waarde criteria aangegeven wanneer een bepaalde ernstcategorie geldt. We toetsen of deze criteria in de werkelijkheid overeenkomen met ons idee over problemen van hitte. 

Als de uitkomsten van de toetsing daar reden voor geven, maken we voor de hele stad een plan om overlast bij hitte te beperken.

Overlast van droogte

Bij de risicobeoordeling van droogte zijn er een paar belangrijke graadmeters:

  • De omvang van het gebied waarin de overlast optreedt.

  • De hoeveelheid vochttekort die is ontstaan. Dat heeft namelijk gevolgen voor bloemen, planten en bomen, de landbouw en het droogvallen van beken. Ook hangt hiervan af of er onttrekkingsverboden ingesteld moeten worden. In deze perioden mag er geen water uit sloten en beken gehaald worden en het besproeien van tuinen met drinkwater wordt afgeraden.

  • Toename van ziekte en klachten als gevolg van insecten die meer voorkomen bij droogte.

  Aanvullende gegevens vindt u hier.